Type 3

Doelgroep

Kinderen zonder verstandelijke beperking van 6 tot 13 jaar die ernstige emotionele- en/of gedragsproblemen hebben en moeilijkheden ervaren in hun schools en/of sociaal functioneren.

Binnen de populatie van het type 3-onderwijs zien we erg uiteenlopende gedrags- en emotionele problemen. Ieder kind heeft een eigen gecompliceerde en grotendeels unieke problematiek.

Mogelijke diagnoses zijn:

  • een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit
  • een oppositioneel-opstandige gedragsstoornis
  • de gedragsstoornis in enge zin, ‘conduct disorder’
  • een angststoornis
  • een stemmingsstoornis
  • een hechtingsstoornis

Sommige kinderen hebben bijkomend ook een leerproblematiek.

Doelstelling

Het doel van iedere opvoeding is de volwassenheid en het zich geïntegreerd voelen in de maatschappij als een harmonisch iemand, zowel naar geest als naar lichaam.

Het doel van ons onderwijs is net hetzelfde: jonge mensen hun eigen weg helpen vinden in het leven en in de samenleving.

Ernstige emotionele- en/of gedragsproblemen hebben vaak een negatieve weerslag, waardoor de ontwikkeling van kinderen en jongeren bedreigd kan worden. Kinderen met ernstige emotionele- en/of gedragsproblemen hebben daarom nood aan een specifieke onderwijsvorm die aangepast is aan hun opvoeding- en onderwijsbehoeften. Wij proberen een antwoord te bieden op deze behoeften.

Waarvoor staat ons type 3 – onderwijs?  

Specifieke omgang met probleemgedrag

Binnen de school werken wij aan de preventie, de aanpak en het herstel van probleemgedrag.  

Preventie van probleemgedrag

  • Toepassen van de pedagogische vaardigheden: leiding geven en grenzen stellen/ monitoring/ positieve betrokkenheid/ positieve bekrachtiging/ problemen oplossen.
  • Aanbod ‘sociale vaardigheidstrainingen’ via lessen SEO.
  • Therapeutisch leefklimaat. Aangeleerde sociale vaardigheden worden ingeoefend tijdens de vrijetijdsmomenten (middag, speeltijden, uitstappen, …).
  • Uitdagend spel- en leeraanbod op de speelplaats, in de klas en tijdens wachtmomenten, zodat verveling niet toeslaat.
  • Afwisseling van lessen met bewegingstussendoortjes en relaxatieoefeningen als uitlaatklep voor spanningen.
  • Inbouwen en aanbieden van stressverlagende activiteiten/momenten.  Bij stress krijgen kinderen de mogelijkheid om zich af te zonderen in een prikkelarm time-outhoekje.
  • Mogelijkheid tot een gesprek met de leerkracht of begeleider, wanneer een kind moeilijkheden ervaart.
  • Een sterk uitgewerkt beloningssysteem.

Aanpak van probleemgedrag: het stappenplan

Wanneer we probleemgedrag op deze wijze aanpakken, voorkomen we filevorming aan de deur van de begeleiding.

Stap 1

Stap 1: de leerkracht Wanneer probleemgedrag in de klas opduikt, zorgt de lkr eerst zelf voor een goed contact met de leerling. Hij/zij probeert inzicht te krijgen en te geven in de betekenis en het gevolg van het probleemgedrag voor de leerling, de klas en de leerkracht.

Hoe?

  • door het gedrag objectief te observeren en concreet te beschrijven
  • door een verkennend, sturend of steunend gesprek met de ll
  • door na te gaan hoe hij als lkr zelf reageert en door eventueel zijn houding tov de ll bij te sturen

Wie? 

Leerkracht en leerling

Mogelijke winst?

  • contact tussen leerkracht en leerling verbetert
  • leerkracht krijgt inzicht in de context van het gedrag
  • leerkracht krijgt meer houvast voor zijn aanpak
  • leerkracht wordt deskundiger en zelfzekerder

Stap 2

Stap 2: de leerkracht en het team Indien stap 1 niet het gewenste resultaat oplevert, spreekt de leerkracht collega’s aan. De leerkracht en het schoolteam komen tot een gezamenlijk inzicht in de betekenis en het gevolg van het gestelde gedrag voor de leerling, de klas en de leerkracht. Zij werken samen een aanpak uit.

Hoe?

  • door met collega’s te overleggen:
    • de leerkracht toetst de eigen inzichten aan de ervaringen van collega’s en er ontstaat een meer volledige kijk op de probleemsituatie
    • er wordt een gezamenlijke strategie uitgewerkt, die regelmatig geëvalueerd en bijgestuurd wordt
  • door contact te nemen met de ouders/leefgroep
  • door eventueel de klas te betrekken via een klasgesprek

Wie?

leerkracht, leerling, schoolteam, en ouders

Mogelijke winst?

  • de leerkracht staat er niet meer alleen voor, voelt zich gesteund en is meer gerustgesteld in zijn aanpak
  • er ontstaat meer controle en opvolging van het gedrag door de gezamenlijke strategie en stappen
  • de leerkracht krijgt een andere kijk op de leerling door de info van collega’s
  • de ouders/leefgroep kunnen de aanpak mee ondersteunen
  • de andere leerlingen worden mee opgeroepen tot een constructieve houding

Stap 3

Stap 3: de leerkracht, het team en CLB Ook stap 2 kan onvoldoende zijn. De leerkracht en het schoolteam betrekken de CLB-medewerker om het probleemgedrag te duiden binnen een ruimere context en de aanpak te systematiseren. De CLB-medewerker tracht inzicht te krijgen en te geven in de betekenis en het gevolg van het gestelde gedrag voor de leerling, de klas, de leerkracht en het schoolteam.

Hoe?

  • door in overleg met leerkracht, schoolteam en CLB extra gegevens vanuit het dossier te raadplegen
  • door (wetenschappelijke) documentatie i.v.m. het probleemgedrag te raadplegen
  • door te komen tot een juiste diagnose van het probleemgedrag  waardoor een aangepast
    handelingsplan kan worden opgemaakt

Wie?

Leerkracht, leerling, schoolteam, ouders en CLB-medewerker

Mogelijke winst?

  • de extra gegevens van het CLB vormen een aanvulling op het inzicht van de school opgebouwd in de vorige stappen
  • vanuit een multidisciplinaire aanpak ontstaat een duiding van het probleemgedrag binnen een nog ruimere context
  • door deze ruimere info krijgt de lkr een andere kijk op het gedrag
  • een methodische aanpak geeft een duidelijk zicht op positieve veranderingen in het probleemgedrag van de ll

Stap 4

Stap 4: de leerkracht, het team, CLB en externen. Ondanks de samenwerking blijft probleemgedrag soms onopgelost. Dan wordt er beroep gedaan op externe hulp, zodat de ll (en eventueel zijn gezin) begeleid of behandeld wordt.

Hoe?

  • door de leerling (en zijn gezin) door te verwijzen naar een hulpverlenende dienst
  • door duidelijke afspraken te maken tussen de hulpverlening en de school i.v.m. aanpak en feedback, zodat ieders positie duidelijk blijft

Wie?

Leerkracht, leerling, schoolteam, ouders CLB-medewerker, externe hulpverlener

Mogelijke winst?

  • ook de hulpverlening kan een aanvullende bijdrage leveren tot een verklaring van het probleemgedrag
  • een specifieke begeleiding is mogelijk
  • een intensieve begeleiding is mogelijk
Indien men dit stappenplan op systematische en ernstige manier toepast, is de kans groot dat het probleemgedrag verbetert!

Herstel achteraf:

  • Gesprek met de leerling over negatief gedrag om inzicht in eigen gedrag te bevorderen en gedragsalternatieven voor de toekomst aan te reiken.
  • Bij ernstig probleemgedrag, kan een gedragscontract opgesteld worden.
  • Registratie van probleemgedrag om op zoek te gaan naar stressgebonden factoren die het probleemgedrag bij het kind in de hand werken.